Beren ( Ursidae) inclusief Reuzenpanda ( Ailuropoda)

foto’s volgen

Tot de beren behoren 5 geslachten en 8 soorten, die allemaal overwegend overdag actief zijn en in de vrije natuur solitair leven. IJsberen zijn bewoners van de boomloze toendra. Volwassen bruine beren klimmen alleen in geval van nood in bomen, de andere soorten leven, meer of minder uitgesproken, gedeeltelijk in bomen.

Huisvesting
Bij alle verblijven moet een eenvoudige onderverdeling in meerdere ruimtes gegarandeerd zijn , bijvoorbeeld met schrikdraad,  of er moeten aparte afscheidingsverblijven beschikbaar zijn. De afgescheiden delen of de aparte afscheidingsverblijven moeten voldoen aan de hierna volgende minimale eisen en afmetingen.

Leefruimte
De navolgende afmetingen gelden voor verblijven met een verharde, gedraineerde of anderszins behandelde bodem, waarbij de verharde bodem niet meer dan een kwart van de totale oppervlakte mag beslaan.  Bij verblijven met een natuurlijke bodem of wanneer de dieren extensief gehouden worden is meer ruimte nodig, namelijk voor 2 tot 3 Maleise beren tenminste 1.000 m²  en voor 2 tot 3 andere beren tenminste 1.500 m².

Maleise beer (Helarctos malayanus)
Buitenverblijf: Tenminste 200 m² en 3 m hoogte ofwel 600 m³ voor maximaal 2 dieren; voor elk volgend volwassen dier 100 m² (en 3 m hoog) ofwel 300 m³ extra.
Binnenverblijf: Boxen van 16 m², voor steeds 1 dier, die met elkaar verbonden kunnen worden.

Andere soorten, zoals Europese bruine Beer (Ursus arctos arctos), Lippenbeer (Melursus ursinus), Brilbeer ( Tremarctos ornatus), Kraagbeer (Ursus thibetanus), Amerikaanse zwarte Beer (Ursus americanus)
Buitenverblijf: Tenminste 500 m² voor maximaal 3 dieren; voor elk volgend volwassen dier 150 m² extra.
Binnenverblijf: Boxen van 6 m², voor steeds 1 dier, die met elkaar verbonden kunnen worden.

Grote soorten bruine beren zoals de Kodiakbeer (Ursus arctos arctos middendorffi),  Kamtsjatkabeer (Ursus arctos beringianus) *
Buitenverblijf:  Tenminste 600 m² voor maximaal 3 dieren; voor elk volgend volwassen dier 150 m² extra.
Binnenverblijf:  Boxen van 8 m², voor steeds 1 dier, die met elkaar verbonden kunnen worden.

IJsbeer (Ursus maritimus)
Buitenverblijf: Tenminste 400 m² per paar; voor elk volgend volwassen dier 150 m² extra. Tenminste 100 m² van de totale oppervlakte moet waterbassin zijn met mogelijkheden om zich af te scheiden; diepte van het waterbassin moet minstens 2 m bedragen (of het moet een inhoud van tenminste 200 m³ hebben).
Binnenverblijf:  Boxen van 12 m³, voor steeds 1 dier, die met elkaar verbonden kunnen worden.

Reuzenpanda (Ailuropoda melanoleuca)
Buitenverblijf: Tenminste 200 m² per dier; indien een paar gehouden wordt, zijn 2 aparte, (liefst ruimtelijk van elkaar gescheiden) verblijven nodig, die echter wel met elkaar verbonden kunnen worden.
Binnenverblijf: Boxen van 8 m², voor steeds 1 dier, die met elkaar verbonden kunnen worden.

Inrichting
De inrichting in alle drie dimensies van het buitenverblijf is voor beren bijzonder belangrijk. Bij de planning  van het buitenverblijf moet al direct rekening gehouden worden met de mogelijkheden tot verrijking van de leefomgeving en het bieden van  speelmogelijkheden voor de beren. Beren moeten kunnen klimmen en via meerdere routes bij hoger gelegen rustplaatsen kunnen komen, waar voldoende plek is voor elk dier. Er moeten schuttingen, schuilplaatsen en plekken om zich terug te trekken aanwezig zijn, door middel van rotspartijen en dikke boomstammen. De dieren moeten zich aan de blikken van bezoekers kunnen onttrekken. Essentieel zijn schaduwplekken en plekken waar ze in de zon kunnen liggen, zodat elk individu zijn of haar gedrag kan aanpassen aan de temperatuur. Beren moeten zich ruimschoots bezig kunnen houden en er moet een zwembassin zijn van minstens 20 m² (behalve bij ijsberen, zie hierboven).  Verder moet er in gedeeltes van het verblijf natuurlijk strooisel liggen (zoals zand, schors of opgebrachte en ingezaaide grond) en er moet gegraven kunnen worden.

In binnenverblijven zonder vloerverwarming moet in de winter stro op de vloer liggen, voor de Maleise beer geldt dat sowieso, dus ook met vloerverwarming. Bovendien is stro op de bodem nodig voor het maken van nesten (ook voor de ijsbeer). Voor gedeeltelijk in bomen levende soorten dienen hangmatten beschikbaar te zijn of manden met materiaal om nesten te bouwen. Voor het fokken is het essentieel dat er rustige, droge en donkere werpboxen zijn, die af te scheiden zijn van de werkplek van de verzorgers en van de soortgenoten, en die zijn voorzien van een drinkplek en met toegang tot een separaat buitenverblijf.

Afrastering
Door greppels of sloten, muren, gepantserd glas, of tralies, waarbij gezorgd moet worden, dat er niet overheen geklommen of onderdoor gegraven kan worden.

Klimaat
Maleise beren moeten tijdens het koude jaargetijde, wanneer de temperaturen permanent onder de 15 °C liggen, toegang hebben tot een verwarmd binnenverblijf met een temperatuur van tenminste 18 °C.  Lippenberen moeten bij een aanhoudende buitentemperatuur van 10 °C of minder toegang hebben tot een binnenverblijf met een temperatuur van tenminste 15 °C.

Eisen voor het houden van beren
Sociaal gedrag/socialisatie:  Hoewel alle beren in de vrije natuur solitair leven, kunnen ze als paar of in kleine groepen gehouden worden. Het moet echter te allen tijde mogelijk zijn om dieren af te scheiden en solitair te houden. Dat laatste geldt in het bijzonder voor de Reuzenpanda.

Socialisatie van bruine beren met vossen is mogelijk. In grote verblijven kunnen bruine beren met wolven, coyotes of jakhalzen gesocialiseerd worden, echter, zij moeten in elk geval bovendien een eigen verblijf hebben dat voldoet aan de minimumeisen. Verder kunnen bijvoorbeeld Amerikaanse zwarte beren met bizons (Bison bison) gesocialiseerd worden,  brilberen met neusberen, en Maleise beren met beermarters.

Verrijking van de leefomgeving:  Voor beren is een systematisch plan voor de verrijking van de leefomgeving noodzakelijk voor het bezighouden en het gezond houden van de dieren. Er bestaan uitvoerige (Engelstalige) beschrijvingen¹ voor de verrijking van de leefomgeving van beren (Bear enrichment guide), inclusief veel praktische tips om speeltoestellen te ontwerpen en te bouwen en voorbeelden van aangepaste renoveringen van oude verblijven.

Objecten ter verrijking, vooral die met voer, moeten in voldoende hoeveelheden worden aangeboden, dat wil zeggen minstens zo veel als er dieren in het verblijf zijn. Er zijn talrijke manieren om een verrijkingsprogramma vorm te geven: daartoe behoren het verstoppen van porties voer, verdeeld over het gehele verblijf, het geven van hele vruchten en fruit, het geven van voer in dozen o.i.d., buizen met gaten waar voer in zit, verstoppen van  voer in holle boomstammen.  Deze porties verstopt voer moeten zo hoog gehangen worden, dat de beren rechtop moeten gaan staan. Voor Maleise beren en lippenberen moeten steeds nieuwe hoeveelheden dood hout krijgen, waar insecten in zitten. IJsberen, bruine beren, kraagberen, zwarte beren en brilberen kunnen af en toe in ijsblokken ingevroren voedsel krijgen en in het voorjaar vers gras (niet voor ijsberen) en in de zomer takken met bladeren (ook niet voor ijsberen). Voor Maleise beren kunnen in het bodemstrooisel meelwormen en huiskrekels gemengd worden; dat geldt ook voor de andere soorten als ze langere tijd in een binnenverblijf gehouden worden.

Geurprikkels zijn belangrijk, bijvoorbeeld geursporen naar gevulde en niet gevulde verstopplekken voor voer maken of geurstoffen op verticale vlakken aanbrengen. Voortdurend aanwezig nestmateriaal, dat wel regelmatig ververst wordt, stimuleert het bouwen van nesten.

Voeding
Het voer bestaat over het algemeen uit vlees, vis, eieren, fruit en groentes. Vooral Maleise beren en lippenberen moeten ook meelwormen, huiskrekels en andere insecten krijgen. Bij de reuzenpanda bestaat het basisdieet uit verschillende bamboesoorten. IJsberen krijgen overwegend vet vlees, bij voorkeur paarden- of rundvlees, aangevuld met olie met onverzadigde vetzuren.  Seizoensgebonden voederaanbod bij ijsberen en andere dieren uit gematigde zones is voor succesvolle voortplanting en een ongestoorde winterslaap absoluut noodzakelijk.

Bij ijsberen, bruine beren en zwarte beren is een gemiddelde hoeveelheid voer van 3 – 5 kg in het voorjaar, 10 – 12 kg in de zomer en tot 20 kg in de herfst voldoende.  Bij een ideaal voedingspatroon, zullen veel dieren met de winterslaap in zicht zelf stoppen met eten.  De reuzenpanda houdt geen winterslaap. Bij dit dier is de seizoensgebondenheid qua hoeveelheid voer het minst uitgesproken.

Aangezien beren, als opportunistische alleseters, hoofdzakelijk bezig zijn met het zoeken naar voer, dient het voer over minstens 4 voer-momenten per dag verdeeld te worden. Daarvan minstens 2 keer het voer verstoppen op plekken door het gehele verblijf.

Verzorging
Mens-dier-interacties: Vangen met behulp van immobilisatie door medicamenten of lokken met voer in de transportkist.  Transportkist moet met blik bekleed zijn, verder moet er, behalve tralies of een schuif met tralies, een met blik bekleedde schuifbare zijde zijn.

Instructies voor de dierenarts: Bij oudere beren komen vaak gebitsproblemen, huidproblemen en artrose voor;  wanneer oudere dieren dus tekenen symptomen van pijn of lijden hebben, moeten ze op gebits- en skeletveranderingen onderzocht worden.

Bijzonderheden: Veel beren houden een winterslaap.

[1]Bijv: http://www.zoolex.org/publication/four_paws/090716_enrichment_web.pdfwww.americanbear.org/enrichmentdoc.htm