Roofdieren (Carnivora)

15 families, 126 geslachten, 286 soorten.

Het bezighouden van roofdieren door het verrijken van de leefomgeving, bijvoorbeeld door geurprikkels, de manier van voedsel aanbieden en andere maatregelen zijn bijzonder belangrijk. Dit dient uitdrukkelijk als essentieel onderdeel van de planning beschouwd te worden bij de vormgeving van de dierenverblijven en bij het bestandsbeheer.

Op grond van de beperkte mogelijkheden voor schoonmaken en desinfecteren, zijn de voorgeschreven afmetingen bij extensieve roofdierhouderij en bij het houden van roofdieren op natuurlijke bodem substantieel groter dan voor andere verblijven.

Voorzieningen in buitenverblijven die bescherming bieden voor weersinvloeden, zoals slaapboxen en schuilhutten, die in dit hoofdstuk genoemd worden, moeten aan de grootte van het betreffende dier zijn aangepast. Dat betekent dat de dieren zich er in moeten kunnen omdraaien, moeten kunnen staan en gemakkelijk kunnen gaan liggen.

Als beschutting tegen wind, vocht en kou moeten slaapboxen en schuilhutten droog, tochtvrij zijn en indien nodig, stro op de bodem hebben.

  1. Kleine katachtigen
  2. Grote katachtigen
  3. Civetkatachtigen, Madagascar civetkatten, Parderoller en Mangoesten
  4. Hyena’s
  5. Hondachtigen
  6. Beren
  7. Marterachtigen en stinkdieren
  8. Kleine beren en kleine panda