Bedrijfsmatigheid

Met het van kracht worden van het Besluit ‘Houders van dieren’ werd duidelijk, dat de positie van de hobby-dierhouder onder druk komt te staan vanwege de wijze waarop het begrip ‘bedrijfsmatigheid’ wordt ingevuld. Bij de formuleringen, zoals die op de website van de RvO worden gebruikt, kan in principe elke dierhouder als bedrijfsmatig worden aangemerkt. Hij wordt dan gedwongen bij de rechter aan te tonen dat er geen sprake is van bedrijfsmatige activiteiten, dat het enkel en alleen om een hobby gaat.

Om te voorkomen dat dierhouders onnodig in de problemen komen en om namens de hobby-dierhouders de juridische uitgangspunten te ordenen hebben we de Projectgroep Bedrijfsmatigheid ingesteld. Het verslag van dit overleg de Startnotitie bedrijfsmatigheid hebben we aan EZ voorgelegd.

Op 10 juni 2016 hebben we een brief ontvangen van het ministerie van EZ waaruit blijkt dat men onze suggesties met betrekking tot het meer helder formuleren van de criteria over het bedrijfsmatig houden van dieren niet wenst over te nemen. Het ministerie zegt begrip te hebben voor de wens van het PVH, maar men wenst op voorhand geen dierhouders uit te sluiten van een beoordeling of ze wel of niet onder het besluit houders van dieren vallen. De brancheorganisatie Dibevo die soortgelijke problemen voorzag als het PVH, heeft een soortgelijk antwoord gekregen.

Kortom, de rechtsonzekerheid blijft bestaan. Het bestuur van het PVH heeft daarom besloten dat alle dierhouders wiens organisatie is aangesloten bij de SectorOrganisatie van het PVH kunnen rekenen op juridische ondersteuning van onze gespecialiseerde juriste. Mocht onze juriste na onderzoek tot de conclusie komen dat er wel sprake is van bedrijfsmatigheid, dan blijft die juridische bijstand beperkt tot een advies. In andere gevallen strekt de juridische bijstand zich het bijstaan in juridische procedures en rechtsgedingen.