Luipaardslang / Zamenis situla (Elaphe situla)

elaphe_situla_Langeveld_ licht

Herkomst
Zuid Italië en Sicilië, Malta, Westelijke balkanlanden, Griekenland met Kreta, de Krim en noord en west Turkije.

Biotoop / habitat
Bosranden, gestapelde stenen muurtjes, grasland met struiken, fruittuinen, braakliggende velden.
Meestal in de omgeving van vochtige plekken zoals nabij stroompjes en meertjes.

Maximale lengte
90 – 110 cm

Maximale gewicht
300 gram.

Levensverwachting
18 tot 24 jaar

Terrariuminrichting

Type terrarium Matig vochtig tot droog met voldoende schuilmogelijkheden.
Mogelijkheden om in vochtige omgeving te schuilen.
Grootte terrarium De oppervlakte is afhankelijk van de grootte van het desbetreffende dier.
Minimale oppervlakte is 0,33 x 0,33 lichaamslengte
(gewenst is 0,5 x 0,5 lichaamslengte)
Minimale hoogte is 0.33 x lichaamslengte
(gewenst is 0,5 x lichaamslengte)
(zie W.H.G. Leistra et all, 1991 voor ruimte berekeningen)
Voor extra dieren de oppervlakte met 30% per dier vergroten.
Oppervlakte van het terrarium kan ook worden vergroot door 1 of meerdere ligplanken te plaatsen.
Temperatuur Zomer Max. 25-26, Min 17-20oC
Winter Max 12, Min 8oC
Luchtvochtigheid Zomer Max. 60 Min 20%
Winter Max 80, Min 60%
Waterdeel een waterbakje (bijv. 10 x 10 cm)
Bodembedekking Krant, Beukensnippers
(ecologische)witte turf, zaagsel of onbemeste kokosvezel.
Verlichting 25 / 40 Watt 8 – 16 uur p.d. Naargelang de gewenste daglengte.
Deze kan ook middels een extra TL worden toegepast. UV niet nodig.

Voedsel
Muizen en nest ratten.

Soorten
Zamenis situla kent geen ondersoorten. Voorheen werd zij Elaphe situla genoemd. Zij kent echter wel twee verschijningsvormen namelijk de vorm “situla” en “leopardina”. De “situla” vorm kent twee roodbruine lijnen over het lichaam (rug) van de dieren in plaats van een vlekkenpatroon (“leopardina”).

Literatuur
W. Bohme; Handbuch der Reptilien und Amphibien Europa’s, Schlangen (Serpentes) I, 1993
U. Gruber; Die Schlangen Europas, und rund ums Mittelmeer, 1989
W.H.G. Leistra & P.J.M. Wennekes; De huisvesting van slangen in het kader van hun welzijn, 1991 (Referaat noR7 uitgave R.U. Utrecht onder auspiciën van prof. P. Zwart, Vakgroep Pathologie)
C. Mattison; Keeping and breeding snakes, 1998
K.D. Schulz; Eine Morfographie der Schlangengattung Elaphe Fitzinger,1996

Aanbevelingen voor de kweek
Vrouwtjes zijn geslachtsrijp bij een lengte van 70 cm. Mannetjes bij ca 60 – 70 cm.
Na een winterslaap van 2 tot 4 maanden worden de dieren na een opwarmperiode van 10 dagen gevoerd. Enkele weken na de winterslaap zullende dieren paren. Separaat houden van de dieren na de winterslaap en periodiek bij elkaar plaatsen kan (seksueel)stimulerend werken. Na een dracht van ongeveer 60 dagen legt het vrouwtje ongeveer 10 dagen na haar laatste vervelling 2 tot 8 eieren, afhankelijk van de grootte van het dier.
De eieren incuberen bij een temperatuur tussen de 25 en 28 °C.
Jonge dieren moeten het eerste jaar bij voorkeur solitair en naar grootte, klein behuisd worden (faunabox). Hun voeding bestaat uit nestmuizen.

Opmerkingen
Door de opsteller van dit huisvestingsrichtlijnenformat wordt ruim 14 jaar Zamenis situla gehouden (“situla” en “leopardina”). Het betreffen dieren uit voormalig Joegoslavië. De dieren waren F1 ( 1e en 2e generatie in gevangenschap gekweekte dieren). Tientallen dieren zijn door hem gekweekt. De luipaardslang kan als makkelijk te houden soort worden bestempeld die zeer geschikt is om in gevangenschap te worden gehouden.
Met betrekking tot de huisvesting en voeding vallen nog wat opmerkingen te plaatsen:

  • Van nature laten slangen zich opwarmen door (indirecte)zonnestralen. De verlichting in het terrarium is teven de warmtebron / verwarming in het terrarium en vervangt de zon. Reflectorspots worden aanbevolen. UV verlichting is niet nodig omdat de slang door zijn prooidier voldoende vitamine D tot zich krijgt. Oppassen dat het dier zich niet aan de warmtebron kan verbranden; dus lamp buiten het verblijf plaatsen.
  • Tijdens warme zomers moet er voor worden gewaakt dat de temperatuur in het terrarium niet te hoog wordt. Geen of een lichtperiode van maximaal 1 uur is in een dergelijk geval voldoende. De verblijven van de auteur krijgen een daglengte middels daglicht dat de verblijven inkomt. Het is zaak de dieren wel een zomer en winterdaglengte te geven; ’s zomers 16 en ’s winters 8 uur.
  • Het terrarium moet goed geventileerd zijn.
  • In het terrarium moeten meerdere schuilplaatsen zijn aangelegd in de vorm van b.v. kurkschors, (eier-)dozen, kunststof boxen of stenen bloempotten. Een van de schuilplaatsen moet enigszins vochtig gehouden worden door b.v. vochtig turf. Deze vochtigheid bevordert de vervelling en kan dienen als afzetplaats voor eventuele eieren.
  • De afmetingen van het terrarium zijn indicatief. Volgroeide slangen hebben een ruimer terrarium nodig dan kleine jonge slangen. In het referaat no R7 (Leistra en Wennekes, 1991) wordt aangegeven dat over het algemeen gesteld kan worden dat slangen een oppervlakte nodig hebben van 2/6 deel van hun lichaamslengte in het kwadraat. Voor luipaardslangen prefereer ik een diepte van tenminste 2/6 deel van de lichaamslengte en voor de breedte minimaal 3/6 deel van de lichaamslengte. Hierbij is een extra ligplank om het oppervlakte te vergroten gewenst.
  • De aangeboden prooi moet in overeenstemming zijn met de grootte van de slang.

Wetgeving
De dieren vallen onder de conventie van Bern en mogen derhalve alleen gehouden worden indien het gaat om F1 dieren waarbij een register moet worden bijgehouden (Flora en Fauna Wet).

Bron
Koert Langeveld/ESF