Cichliden

Gedrag
Aquariumeisen
Voedsel
Voortplanting
Waterkwaliteit
Soorten

Cichliden

Gedrag

Cichliden zijn robuuste, sterke vissen. Er bestaat een grote verscheidenheid aan soorten binnen deze groep. De grootte kan sterk variëren, van een paar cm tot ruim een halve meter. Sommige soorten vormen scholen, bij andere vormen alleen de vrouwtjes scholen, bij veel soorten vindt een levenslange paarvorming plaats. Er zijn soorten die in diep water leven, maar andere soorten houden van zeer ondiep water. Er zijn veel soorten (vooral in de regenwouden van Zuid-Amerika en Afrika) die in zeer zacht, zuur water leven (denk aan discusvissen), maar andere leven in hard water (denk aan de Riftmeer-bewoners in Afrika). Kortom, de variatie bij cichliden is zo groot dat er geen algemene uitspraken over te doen zijn. Doorgaans geldt echter wel dat het gedrag interessant is, zowel bij de voortplanting als ten opzichte van elkaar.

Aquariumeisen

Globaal kan gezegd worden dat de kleine soorten ook in relatief kleine aquaria gehouden kunnen worden. Voor soorten tot 5 cm is doorgaans een aquarium van 60 liter voldoende voor een paartje of enkele exemplaren. Soorten tot 10 cm kunnen doorgaans goed gehouden worden in aquaria tot 250 liter. Voor grotere cichliden zijn grotere aquaria nodig.

Bij paarvormende soorten kan een paartje wel gehouden worden maar niet drie tot vier exemplaren. Het paartje maakt dan vaak de overige soortgenoten af. Sommige soorten kunnen alleen in grotere groepen gehouden worden (bijvoorbeeld soorten van het geslacht Tropheus), maar dan wel in een ruim aquarium. Veel cichliden zijn een plaag voor aquariumhouders die van mooie planten houden. Planten worden door die soorten ‘rücksichtslos’ verplaatst, uitgegraven en zelfs compleet gesloopt. Er zijn echter ook soorten die zich in dat opzicht weten te beheersen.

Voedsel

Alle cichliden houden van levend voer en veel soorten zijn van nature viseters. Het is dan ook niet verstandig kleinere vissen bij grote cichliden te houden (uitzonderingen daargelaten). Naast levend voer voldoet ook diepvriesvoer. Grotere cichliden zijn ook gek op groter voer, zoals runderhart, meelwormen, wormen, etc. Op droogvoer alleen stagneert de groei en houdt de voortplanting op of is het resultaat van de voortplanting veel geringer in aantal.

Voortplanting

Er komen bij cichliden een aantal verschillende voortplantingsstrategieën voor. Zo zijn er muilbroedende soorten, soorten waarbij het vrouwtje de eieren direct na het leggen in de bek neemt en daar enige dagen tot enkele weken in houdt. Mannetjes hebben eivormige, gele vlekken op de anaalvin. Deze lijken sterk op de eieren en vrouwtjes bij veel soorten happen naar deze “eieren” om ze ook in de bek op te nemen. Tijdens dat happen laat het mannetjes het sperma lopen, waarmee vervolgens de eieren in de bek van het vrouwtje worden bevrucht. De eieren komen uit in de bek. Als de jongen uit de bek zijn gezwommen zoeken ze bij gevaar soms weer de bek van het vrouwtje op om te schuilen.

Veel andere cichliden leggen eieren in een plakkaat op een steen, plantenblad of in een holletje, vaak ook op de ruit van het aquarium. De eieren worden door de ouders van zuurstof voorzien door met de vinnen steeds vers water naar de eieren te waaieren. De jongen komen doorgaans na drie dagen uit. Na enkele dagen zwemmen de jongen vrij in een schooltje, vaak met de ouders in het midden. Bij gevaar worden de jongen verdedigd. De jongen groeien goed op fijngewreven droogvoer en fijn diepvriesvoer.

Waterkwaliteit

Cichliden zijn sterke vissen en kunnen veel hebben. Echter, er zijn in grote lijnen twee deelgroepen onder de cichliden. De soorten in de Afrikaanse Riftmeren hebben hard water nodig, boven DH 8, met een hoge pH, boven 7,5. Bij lagere waarden voelen de vissen zich niet goed, knijpen met de vinnen, en gedragen zich gestrest. De soorten uit de regenwouden doen het daarentegen niet goed in bovenomschreven omstandigheden. Hoewel ze best hard water kunnen verdragen, tot 18 DH, hebben ze een sterke voorkeur voor lagere DH: 3-8. Ze hebben bij voorkeur een pH in het zure gebied, 5-7, hoewel tot 8 wel verdragen wordt.

Er zijn onder de cichliden soorten die zo ongeveer in alles wat stroomt kunnen leven, maar andere soort vereisen waterwaarden die beslist gevolgd moeten worden. Deze vissen kunnen in dat geval ook slecht tegen organische belasting (ammoniak, nitriet, nitraat). Tegen een lage organische belasting kunnen ze echter allemaal! Watertemperaturen: tussen 18 en 30° C, afhankelijk van de soort.

Soorten

  1. Antennebaarsje / Microgeophagus ramirezi
  2. Baenschi Keizerbaars / Aulonocara baenschi
  3. Curviceps / Laetacara curviceps
  4. Discusvis / Symphysodon aequifasciata
  5. Julidochromis regani
  6. Labidochromis coeruleus
  7. Maanvis / Pterophyllum scalare
  8. Nijssens Dwergcichlide / Apistogramma nijsseni
  9. Prinses van Burundi / Neolamprologus brichardi
  10. Slakkenhuiscichlide / Neolamprologus brevis
  11. Tropheus moorii
  12. Vuurkeelcichlide / Thorichthys meeki
  13. Zebra cichlide / Melanochromis johannii