Karperzalmen

Inleiding
Aquariumeisen
Voedsel
Gedrag
Voortplanting
Waterkwaliteit
Soorten

Inleiding

Karperzalmpjes zijn doorgaans fragiele vissen. Het zijn scholenvissen die zich het best voelen in een schooltje van ten minste tien tot vijftien exemplaren. Vaak trekken verwante soorten met elkaar op in één schooltje. In de natuur zien de vissen van één school er doorgaans allemaal identiek uit. Ze hebben dezelfde grootte, tekening en kleuren. Op deze manier verwarren ze eventuele predatoren (roofdieren). Alle vissen in de school reageren op het gedrag van de rest van de school. Alleen in de voortplantingstijd treedt er baltsgedrag op, waarbij parende koppels zich vaak van de school afzonderen om tussen de planten eieren af te zetten. Verder zijn het druk zwemmende vissen, die zeer alert reageren op het aanbieden van voedsel: ze zijn er direct bij; maar ook bij onderhoud van het aquarium: ze zijn direct weg.

Aquariumeisen

De meeste karperzalmpjes zijn klein blijvende vissen, 3-4 cm. Veel grotere soorten worden slechts zelden gehouden. Over het algemeen is een aquarium van 60 liter al genoeg voor een schooltje karperzalmpjes (uiteraard voor groter wordende soorten ook een groter aquarium gebruiken). Zo’n aquarium kan mooi beplant worden: karperzalmen blijven van de planten af.
Doorgaans gebruiken karperzalmen het hele aquarium, sommige zwemmen echter alleen aan het wateroppervlak (denk aan bijlzalmen). Zorg bij zulke vissen voor een zeer goede afdichting van het aquarium. Vooral direct na introductie in het aquarium weten ze elk gaatje te vinden, later neemt dat sterk af.

Voedsel

Hoewel af en toe levend voer in de vorm van muggenlarven zorgt voor een topconditie van de vissen, kan tussendoor ook prima gevoerd worden met alle soorten diepvries- en droogvoer. Eiwitrijk voer draagt sterk bij tot het in voortplantingsconditie brengen van de vrouwtjes. Er zijn echter ook karperzalmen die zich hebben gespecialiseerd in het eten van levende vissen. Deze roofzalmen kunnen vaak niet goed zonder levende vissen. Ze behoren tot die groter wordende soorten die niet zo heel vaak op de markt komen.

Gedrag

Karperzalmpjes zijn doorgaans fragiele vissen. Het zijn scholenvissen die zich het best voelen in een schooltje van ten minste tien tot vijftien exemplaren. Vaak trekken verwante soorten met elkaar op in één schooltje. In de natuur zien de vissen van één school er doorgaans allemaal identiek uit. Ze hebben dezelfde grootte, tekening en kleuren. Op deze manier verwarren ze eventuele predatoren (roofdieren). Alle vissen in de school reageren op het gedrag van de rest van de school. Alleen in de voortplantingstijd treedt er baltsgedrag op, waarbij parende koppels zich vaak van de school afzonderen om tussen de planten eieren af te zetten. Verder zijn het druk zwemmende vissen, die zeer alert reageren op het aanbieden van voedsel: ze zijn er direct bij; maar ook bij onderhoud van het aquarium: ze zijn direct weg.

Voortplanting

Meestal bestaan er ook geen kleurverschillen tussen mannetjes en vrouwtjes; alleen de buikpartij van vrouwtjes is wat groter en voller, vooral in de voortplantingstijd. Bij veel soorten gaat aan het afzetten van de eieren een spetterende balts vooraf. In de meeste gevallen worden de eieren tussen planten afgezet. Sommige vissen zetten de eieren zelfs boven water op oeverbegroeiing af. Het is vervolgens zaak de ouders uit het aquarium weg te vangen, want de ouders zullen zich graag aan de eieren en later de larven tegoed doen. Na enige dagen komen de larven uit het ei en na korte tijd zwemmen de jongen vrij rond. Met infusoriën (microscopisch klein levend voedsel) of fijngewreven droogvoer komt allicht een deel van de jongen door deze kwetsbare periode heen. Daarna groeien ze snel op met levende artemia.

Waterkwaliteit

Veel karperzalmen leven in zacht en zuur water. Er zijn echter maar weinig soorten die niet tegen normaal water kunnen. Kardinaaltetra’s bijvoorbeeld, komen in water voor met een GH van bijna 0 en een pH van 4,5. Krijgen ze de keuze, dan kiezen ze echter voor een pH van 7 en een GH van rond de 3. Bij temperaturen van tussen de 22 en 28° C voelen ze zich prima.

Soorten

  1. Blehers roodneuszalm / Hemigrammus bleheri
  2. Citroentetra / Hyphessobrycon pulchripinnis
  3. Kardinaaltertra / Paracheirodon axelrodi
  4. Keizertetra / Nematobrycon palmeri
  5. Kongozalm /  Phenacogrammus interuptus
  6. Marmer Bijlzalm / Carnegiella strigata
  7. Minor / Hyphessobrycon callistes
  8. Neontetra / Paracheirodon innesi
  9. Vuurneon / Hemigrammus erythrozonus
  10. Zwarte tertra, Rouwtertra / Gymnocorymbus ternetzi