Watervogels

Carolina eenden (J.Harteman, Aviornis Nederland)
Carolina eenden (J.Harteman, Aviornis Nederland)

Inleiding

Het houden van in het wild voorkomende diersoorten door de mens is een zeer oud gegeven. Sommige van deze soorten hebben zich immers zodanig aan het leven met mensen aangepast dat ze zich hier zeer wel bij voelen en lang leven. In de loop der tijden is daarbij steeds meer aandacht besteed aan de manier waarop ze gehouden moeten worden.

Sinds het midden van de vorige eeuw heeft de sierwatervogel liefhebberij in Nederland een enorme uitbreiding gekend. Werden in de beginjaren vooral de weinig eisende watervogels gehouden, tegenwoordig is de kennis over watervogels zo uitgebreid en verspreid, dat ook de meest veeleisende soorten met goed gevolg kunnen worden gehouden en nagekweekt. Er is veel nadruk gelegd op de verzorging en het welzijnaspect van de diverse diersoorten.

Laysanteling (J.Harteman, Aviornis Nederland)
Laysanteling (J.Harteman, Aviornis Nederland)

De ervaring opgedaan in de laatste decennia bij het houden van watervogels (Anseriformes) heeft er toe geleid dat veel soorten uitstekend gedijen, waarbij de vogels tot volledige ontplooiing kunnen komen en zich voortplanten. Zo is men thans zelfs in staat om watervogels die in het wild dreigen uit te sterven te redden van de ondergang. In gevangenschap gekweekte vogels zijn weer teruggezet in de natuur. Dit is onder meer gebeurd met de Hawaiigans en de Laysantaling.

De vijver

Hierbij willen wij enkele algemene huisvestingsrichtlijnen geven voor het houden van watervogels.

De grootte en de omgeving is natuurlijk afhankelijk van het aantal en soort watervogels welke men wil houden. Een vijver van 2 m2 en een stukje gras van ca 5 m2 is afdoende voor een paartje eenden of talingen. Dat wil niet zeggen dat men op het dubbele oppervlak 2 paartjes kan houden. Dat hangt sterk af van de soort watervogels en het gedrag.

Ganzen hebben duidelijk meer ruimte nodig. Eén paar ganzen heeft een vijver van ongeveer 4 m2 nodig, maar het stukje grasland daarbij moet wel minstens zo’n 100 tot 200 m2 groot zijn. Als de ganzen het gras ’s zomers nog te kort houden, zijn er teveel dieren of is er te weinig ruimte. Men moet ’s zomers nog zelf kunnen maaien, dan hebben ze in de herfst en winter ook nog wat te grazen.

Watervogel (J.Harteman, Aviornis)
Watervogel (J.Harteman, Aviornis)

Zwanen zijn echte zwemmers en slechte lopers dus een mooie ruime vijver van zo’n 25 tot 50 m2 is onontbeerlijk. Ook gras en andere langere vegetatie rondom de vijver lusten ze graag. 100 tot 200 m2 perk per paar is zeker nodig. Zwanen moeten altijd per stel apart gehouden worden. Maak voor ieder paar een aparte vijver.

Rondom en in de vijver

In de vijver hebben planten meestal geen lang leven omdat watervogels ze opeten of kapot trekken. Wel kunnen er eventueel wat goudvissen of goudwindes in, maar er zijn soorten zoals de zee-eenden en de zaagbekken die graag een klein visje lusten!

De beplanting in het perk hangt natuurlijk sterk af van de grondsoort, maar het spreekt voor zich dat er beplanting in moet staan zodat de vogels zich een beetje terug kunnen trekken en in de schaduw kunnen zitten van de struiken. Er zijn maar weinig watervogels die van felle zon houden. Ook moeten zij beschutting kunnen zoeken tegen koude wind. Struiken waar bessen aan komen zijn niet aan te bevelen, evenals giftige planten als taxus, buxus, vingerhoedskruid en gouden regen. Gras, onkruiden e.d. zijn natuurlijk tevens een prima bijvoeding voor de vogels.

Afrastering

Als afrastering voor het perk wordt meestal dik geplastificeerd gaas gebruikt met een maaswijdte van maximaal 5x5cm en 180 cm boven de grond en 20 cm in de grond. Dit voorkomt het onder door graven van roofdieren zoals vossen. Zorg ervoor dat er geen scherpe draden of spijkers aan de afrastering zitten, waaraan de vogels zich kunnen verwonden als ze er langs lopen.

Schuilplaatsen

In het perk horen ook wat afdakjes, zodat de watervogels er onder kunnen schuilen tegen zwaar weer zoals hagel, ijzel en slagregens. Voor soorten die niet winterhard zijn, kan er een warmtelamp opgehangen worden onder het afdakje. Is dit het geval dan moet het afdakje dichtbij het water gemaakt worden.

Nestplaatsen

Zorg dat er ruim voldoende nestplaatsen zijn. Vogels in een afgeschermde omgeving hebben toch vaak een ander nestgedrag dan in de natuur. Maak voor eenden en talingen veel variatie in nestplaatsen zoals: hardhouten kastjes, betonnen nestkastjes, melkbussen, aardewerk kruiken of holle boomstammen. Als nestmateriaal kan het beste wat gehakseld stro met wat schoon zand worden gebruikt. Maak de openingen niet te groot. Soorten zoals de Mandarijneend hebben een doorgang van rond 10 cm nodig en Talingen zelfs maar rond de 8 cm.

Hottentottalingen (J.Harteman, Aviornis)
Hottentottalingen (J.Harteman, Aviornis)

Voor de grondbroeders dient er wat dichte vegetatie of lang gras te staan. Zwanen broeden op de grond met vrij zicht en dicht bij het water. Als nestmateriaal kan het beste veel stro met wat fijne takjes worden neergelegd. (Zeker niet te weinig, want zwanen blijven hun nest steeds verder opbouwen.) Ganzen broeden ook op de grond, het liefst met vrij uitzicht en aan één kant beschermd door een dikke veldkei, boomstam of schotje. Soms broeden zij onder een afdakje welke aan één kant open is. Het nestmateriaal scharrelen ze meestal zelf wel bij elkaar.

Voerplaats en voeding

Het is verstandig om op verschillende plekken een voerplaats te creëren, omdat dan de minder dominante soorten ook een graantje mee kunnen pikken. Voer bij voorkeur twee maal per dag en wel zoveel dat het voer het liefst binnen een half uur helemaal op is.

De industrie heeft verschillende watervogelvoeders ontwikkeld, die alle noodzakelijke bestanddelen bevatten, waaronder vitamines, mineralen en sporenelementen. Deze voeders zijn totaalvoeders en houden de diverse soorten in goede conditie zonder noodzaak van bijvoeren van additieven. Er bestaan ook drijvende voerkorrels. Voor jonge watervogels is er speciaal opfokvoer in de handel. Groenvoer, zoals sla, andijvie, witlof, kan men altijd bijvoeren en ook brood. In de winter mag men ook wat granen er bij verstrekken. Het ter beschikking stellen van maagkiezel is aan te bevelen en tijdens de leg wat extra schelpengrit. Twee maal per jaar dient een ontwormen kuur te worden gegeven.

Bescherming tegen predatie

Als bescherming tegen roofvogels en b.v. katten kan de gehele huisvesting overdekt worden met een net met een maaswijdte van 2,5 cm. Dan is men niet alleen gevrijwaard tegen deze roofvogels, maar ook tegen mee-etende kraaien, kauwen, eksters en Vlaamse gaaien, die bovendien de eieren pikken. En ook van waterhoentjes, meerkoeten, wilde eenden, duiven, spreeuwen en mussen, die ook graag een graantje meepikken. De hoogte van het net moet minimaal 2 meter zijn zodat er rechtop onder gelopen kan worden. Dit net moet goed ondersteund worden door draden en palen want ’s winters kan er een pak natte sneeuw op blijven liggen, dat verschrikkelijk zwaar is.

Roodschoudertalingen (J.Harteman, Aviornis)
Roodschoudertalingen (J.Harteman, Aviornis)

Ook is het dan natuurlijk mogelijk om in zo’n met net afgedekte volière vliegende (=niet-geleewiekte) watervogels te houden. Met name de Talingsoorten zijn hier erg geschikt voor, zoals de Hottentottaling en de Roodschoudertaling, maar ook de Mandarijneend en de Carolinaeend zit graag hoog op een tak. Men heeft dan tevens de mogelijkheid om nog wat andere soorten vogels, zoals bijvoorbeeld wilde sierduifjes, kwartels, patrijzen of fazantachtigen te houden.

Ongedierte

Laat geen voer staan omdat het bij vochtig weer gaat schimmelen. Het trekt ook ongedierte zoals ratten en muizen aan. Ratten moeten trouwens het gehele jaar door bestreden worden met een vangkooi of met rattenvergif.

Aanschaf

Wanneer de huisvesting helemaal klaar is, de planten goed groeien, het gras al mooi groen is en de pomp goed werkt, kortom alles gereed is, dan kunnen de watervogels aangeschaft worden. Houd deze volgorde aan want maar al te vaak gebeurt het dat de vogels er eerder zijn dan de aanplant. De beplanting krijgt dan niet de kans om goed wortel te schieten en zal door de vogels worden verorberd.

Aandachtspunten bij de aanschaf
– Is de soort agressief ten opzichte van andere watervogels?
– Is de soort winterhard?
– Kan de soort ongewenst kruisen met andere soorten, die men al heeft of aan wil schaffen?
– Wat is het verschil tussen vrouwtje en mannetje?
– Wanneer zijn ze geslachtsrijp?
– Het beste kunnen jonge watervogels worden aangeschaft die volledig in de veren zitten en goed zijn doorgeruid. – Let op dat de vogels geringd zijn met een niet afschuifbare vaste ring en controleer aan het jaartal op de ring dat ze inderdaad jong zijn.
– Let op dat ze geleewiekt zijn en niet gekortwiekt (als men geen overdekte volière heeft). Informeer bij enkele fokkers wat de prijs ongeveer is.
– Kijk goed of de vogels vitaal, levendig en gezond zijn met een glanzend verenkleed.
– Koop bij iemand die de huisvesting goed voor elkaar heeft, die goed kan voorlichten en die het verschil tussen een mannetje en een vrouwtje kan vaststellen.
– Informeer bij de verkoper wat voor voer ze nodig hebben. Of ze een wormkuur hebben gehad en zo ja wanneer. Of ze onverwant zijn, (dus geen broer en zus, i.v.m. inteelt.).
– Zorg voor stevige goedgeventileerde vervoerskisten of stevige kartonnen dozen met schoon zaagsel of iets dergelijks. Hou ze zo kort mogelijk in een warme auto want watervogels zijn vochtig en gaan gauw broeien.
– Hou ze de eerste dagen goed in de gaten. Ga na of ze bijvoorbeeld bij het voer komen en of ze verdragen worden door de rest.

Waar kunnen watervogels worden aangeschaft?
Aviornis International Nederland heeft regionale besturen voor elke provincie die precies kunnen vertellen welke fokkers er in de buurt wonen, die advies kunnen geven en zelfgekweekte vogels verkopen.

Bron: Aviornis International Nederland

Soorten